Blog5: Onder de Spaanse zon en tussen het groene goud. Real-Life-Soap! Bijzondere ontmoetingen…

 In Blog

Roy van Zanten Dolend in het zuiden. Real-Life-Soap.

Blog5: ‘Onder de Spaanse zon en tussen het groene goud.’

Bijzondere ontmoetingen…

‘Heb je zin om een stukje te wandelen?’ Op zich lijkt me dat wel leuk, maar het is nog snikheet en ik pas me graag aan mijn omgeving aan. Ben je in Spanje? Doe als de Spanjaarden! Dat idee, zeg maar. Het doen van een siësta is dan ook één van de eerste dingen die ik in mijn dagindeling heb ingepast sinds ik hier ben. In de binnenlanden van Spanje bouwt de temperatuur zich gedurende dag steeds verder op om rond vijf a zes uur zijn hoogtepunt te bereiken. We zitten nu eind van de middag. Ik knik voorzichtig naar Pablo. Hij heeft me waarschijnlijk begrepen. ‘Een stukje door het dorp en dan een kleine ronde door de vallei,’ zegt hij en knipoogt. ‘Kan ik je één en ander laten zien. Alleen even de benen strekken.’ Voor hem is dit dagelijkse kost. Ik ben ver uit vorm. Denkende aan mijn laatste tennisles in Nederland, waarin ik iets voordeed en gelijk erna wilde uitleggen aan de groep over het hoe-en-wat van de oefening en ik bijna niet uit mijn woorden kwam. Het is gezellig met Pablo. We begrijpen elkaar. En voor ik het in de gaten heb zijn we op weg. We wandelen langs het gemeentehuis, waar trots de rood-geel-rode Spaanse vlag wappert en de groen-wit-groene van Andalusië. Aan beide zijden van het ambtsgebouw zit een bakkertje. Op het plein ervoor vormen onregelmatige keien het wegdek. Auto’s mogen hier wel rijden, maar alleen bestemmingsverkeer wat soms gecontroleerd wordt door één van de twee lokale agenten die het dorp rijk is. Dit plein vormt waarschijnlijk het oude centrum van Castril en het is tevens één van de hoger gelegen punten van het casco viejo (de oude wijk). Boven het dorp steekt het sagrado corazón uit. Een standbeeld wat het ‘heilige hart’ wordt genoemd en de beschermheilige is. Net zoals ze in Rio de Janeiro het beeld van Cristo Corcovado hebben. Alleen de onze is iets kleiner.

Het huis van Bert, mijn reismaat, ligt achter het plein, bereikbaar via een levensgevaarlijke afdalende steile voetgangerssteeg. We hebben inmiddels samen heel wat balken, meubels, oude ijzeren bedden, een oude vrieskist en ander puin van ingestorte vloeren afgevoerd. Met de dag gaat het huis er beter uitzien. Vooral door de ijverigheid van Bert. Ik ben naast meehelpen veel te vinden in de bars om koffie en wijntjes te drinken en een beetje met de lokalen te kletsen. Om feeling te krijgen met het dorp. We slaan rechtsaf een smalle steeg in en komen langs de slager, de kapper en het theaterzaaltje. Nu lopen we langs de kerk naar de rand van het dorp langs de vallei die kijkt richting het zuiden naar Baza, een uur rijden van hier. De vallei is prachtig groen voor zo ver als het oog reikt. Aan water geen gebrek in dit droge landschap. De bergen zijn lichtbruin/beige gekleurd en bezaaid met het doffe groen van olijfbomen. We dalen af en verlaten het dorp in de richting van het kerkhof. De route slingert als een slang langs steile stukken berg, kleine afgronden en verlaten huizen. Er stijgt een heerlijke zoete kruidige lucht op uit de vallei. Even zit ik in mezelf. Is het de rust, het ritmische wandelen? De traagheid van het moment? De hitte die de tijd doet smelten? Bij een huis blaffen honden. Pablo weet precies te vertellen hoe het zit. De kleinere die losloopt zoekt bescherming bij de grotere aan de ketting. ‘Ze doen verder niks. Ze blaffen alleen,’ zegt hij geruststellend. Het asfalt wordt hard zand met kleine steentjes. Daar woont die en daar die,’ legt Pablo uit. Na weer een bocht is het dorp uit zicht. Achter een heuvel steken een paar cipressen puntig richting de hemel. Daar achter is het kerkhof. We slaan links af en komen langs de vuilstortplaats van het dorp. Oude meubels, wasmachines en los vuil liggen gescheiden langs het pad met uitzicht op het dorp. Het ziet er rommelig uit.
Ik loop op mijn Italiaanse stoffen zomerstappers nog uit Sicilië. Op zich niks mis mee, maar het terrein wordt ruiger en daar zijn de dunne zooltjes niet echt op gebouwd. We lopen door een olijfbomen gaard en langs een verlaten huis. Ik stap op een grote steen die hard in mijn voetzool prikt. ‘Auw, let dan ook op man,’ praat ik in mezelf. ‘Alleen even de benen strekken,’ galmen de woorden van die oude gek door mijn hoofd. ‘Godverdegodver.’ Pablo heeft niks in de gaten en praat over een glasfabriek. ‘Met een beetje mazzel kunnen we de oude machines zien door de ramen.’ Hij heeft makkelijk praten met zijn stevige wandelboots. Binnen in een soort schuur, zien we alleen hele hordes duiven. Op zich wil ik wel weer terug naar de hoofdweg. Het is mooi geweest zo, maar Pablo is in een tweestrijd beland of dit nou wel of niet de fabriek is. We lopen verder de bush in. Langs een waterreservoir kijken we de berg omhoog. ‘Hier moet ergens een ruïne zijn.’ Ik kijk Pablo aan met een gezicht van “jôh laat gaan, laten we een ijskoud biertje gaan drinken”, maar hij ziet het niet en gaat verder.
Uiteindelijk geeft de taaie baas het op en dalen we weer terug naar de weg. Langs het vervallen huis, de honden en na nog een bocht zien we het dorp weer opdoemen.

‘Dat was een mooie route niet?’
Ik knik glimlachend met een tevreden gevoel dat ik het vol heb gehouden terwijl we onze glazen gevuld met Gin-Tonic, citroen en veel ijs tegen elkaar tikken en over de vallei uitkijken vanaf het terras van Bar Emilio.
‘Ik kan je nog veel meer laten zien,’ gaat Pablo door.

Voorlopig vind ik het wel even genoeg.
Max schuift aan, een vriend van Pablo. Een Engelse grote goedlachse bouwvakker met meerdere talenten. Op de vraag waar mijn boeken over gaan, begin ik te vertellen over de proloog die plaats vindt in Apeldoorn. Er staat een man hangend over de balustrade belangstellend mee te luisteren. ‘Apeldoorn?’ vraagt hij lachend. Twee microseconden later komt hij aanlopen met een blonde vrouw in zijn kielzog. ‘Dit is mijn zus Karlijn en ik ben Martin. Mogen wij erbij komen zitten?’ Karlijn is een slanke blonde schoonheid, netjes gekleed, licht opgemaakt en met blauwe vriendelijke ogen. Ze straalt vooral rust uit en steekt behoorlijk af tegen haar broer die beide armen tot aan zijn polsen getatoeëerd heeft en ook zijn hals en nek zitten vol met mozaïeken, namen en afbeeldingen. Op zijn grote hoofd draagt hij een klein strooien hoedje wat hem een koddig uiterlijk geeft. Een zwarte fashionbril van één of ander luxe merk maakt het geheel compleet tot een grappige chaos. Zijn bevlogen enthousiasme verraadt een vriendelijk karakter. Pablo en ik maken een uitnodigend gebaar dat ze welkom zijn aan tafel. We raken gewikkeld in drukke gesprekken die gelijk de diepte in gaan. Komt dit omdat we ver van Nederland verwijderd zijn of gewoon omdat het voelt alsof we elkaar al jaren kennen? De drank vloeit rijkelijk. Max zegt dat hij nog een boodschap moet doen en gaat er lachend vandoor. Je weet toch wel dat je soms iets meemaakt en op dat moment het zo lijkt, alsof je dit al een keer gedroomd hebt? Zo’n moment beleef ik op het moment dat ik uitleg aan Karlijn hoe we met haar broer in contact kwamen toen zij even naar de wc was. Dat ik het begin van mijn boek aan het vertellen was aan Pablo en Max. Op het moment dat Karlijn zegt: ‘Wat grappig, Ik heb ook een boek geschreven’ heb ik dat déjà vu moment. Weer zo’n bijzondere ontmoeting op het terras van Emilio’s. Het dorp telt trouwens drie kroegen. Tegenover Emilio zit Mesón Romero en aan het begin van het dorp zit Bar Zafra. Elk kroegje heeft zijn eigen sfeer en alle drie zijn gezellig. In Spanje is de bar het warme hart van de samenleving en zo ook in Castril. Ik ben hier nog geen drie weken en kijk eens wat ik al meegemaakt heb en wie ik heb leren kennen.
‘Zullen we morgen naar het meer gaan bij ons?’ vraagt Martin met een lach op zijn gezicht. We zitten inmiddels aardig in de olie. Het lijkt ons allemaal een goed idee en Pablo stelt voor zijn kano mee te nemen. We spreken hier af rond vier uur. Na de siësta :). Martin woont in een dorp drie kwartier rijden hiervandaan. Zijn zus is bij hem op vakantie. Ze zullen hier morgen naartoe komen.

De volgende middag zitten we zo lekker relaxt in de schaduw dat eigenlijk niemand haast heeft om te vertrekken. En zo bestellen we nog een drankje en een hapje en nog wat te eten en nog een wijntje en nog een hapje. Karlijn en Pablo zijn verwikkeld in diepgaande gesprekken en zo ook Martin en ik. Voor we er erg in hebben is het tien uur. ‘We hebben heerlijk gekanood vandaag. Morgen weer?’ spreekt Karlijn droog. We liggen allen in een deuk en spreken af morgen nog een poging te wagen. Of het deze keer wel lukt het meer te bereiken…?

Wordt vervolgd…
Elke dinsdag zal er een nieuwe blog verschijnen over Roy, die een nieuw leven wil opbouwen in Spanje.

Ben je op zoek naar leesboeken voor de zomervakantie?

Recent Posts

Leave a Comment

13 − 9 =