Blog14: Onder de Spaanse zon en tussen het groene goud. Real-Life-Soap! Visitors, deel1…
Blog14: ‘Onder de Spaanse zon en tussen het groene goud.’
Roy van Zanten Dolend in het zuiden van Spanje. Real-Life-Soap.
Ik zit in een houtrokerige koude ruimte waarvan ik niet weet hoe groot hij is, want alles is zwart om me heen. Het enige dat ik kan onderscheiden is een metalen deur die iets glanst. Onder de deurkruk zit geen sleutelgat. De grond voelt glad aan. Of het ijzer of beton is kan ik niet voelen. Ik slaak een kreet om uit de weerkaatsing te kunnen opmaken hoe groot de ruimte is. Er komt niks terug, van geen enkele kant, maar mijn kreet wordt wel iets gedempt. ‘Hoe ben ik hier in godsnaam terecht gekomen?’ Ik graaf in mijn geheugen op zoek naar mijn laatste herinnering. Er komt niks, helemaal niks. In blinde wanhoop begin ik op de deur te bonzen met mijn vuisten en te schoppen met mijn voeten.
Dan opeens ontdek ik in het midden van de deur een sleutel die in de deur steekt. Ik stop met schoppen en slaan en voel aan de pijnlijke plekken die er het gevolg van zijn. Dan draai ik de sleutel om. De deur gaat erg zwaar, naar binnen, open. Ook voor de deuropening is alles zwart. ‘Wat is dit motherfuckers?!’ schreeuw ik zo hard ik kan. Ik durf geen stap naar voren te zetten, want mijn gevoel zegt dat er misschien helemaal geen bodem is. Op mijn knieën zittend voel ik voor de drempel en tast in het luchtledige. Ik schrik me suf. Het voelt als een oneindige diepte. De deur kraakt in de scharnieren en vrijwel meteen voel ik een harde duw. In totale paniek kieper ik naar voren, keihard ‘NEEEEE…!’ schreeuwend, het zwarte gat in. Ik val door een dikke luchtlaag langzaam naar beneden. Hierover droom ik vaak. Vallen zonder einde. ‘WAAR BEN IK!’ schreeuw ik. Elk moment kan ik te pletter vallen? Ik pers mijn ogen met al mijn kracht, bijna door mijn oogleden heen, maar zie nog steeds niks.
‘Open your eyes Alex,’ hoor ik een diepe mannelijke stem spreken. ‘Kijk en zie met je hart.’
‘Hoe doe ik dat?’ denk ik hardop. Dan laat ik mijn energie zakken naar mijn borstkas en focus op mijn hart. ‘JA!’ blijdschap, ik zie mezelf zweven door de ruimte. Onder me draait de aarde, die immens grote aarde. Als ik goed om me heen kijk zie ik enkele sterren en andere planeten tussen lichtpluizen en slierten sterrenstof. In de verte glinstert een melkweg in sierlijke bochten. Nu ik zicht heb word ik rustiger. Het vallen valt nu ook wel mee. Het lijkt meer op zweven. Blijkbaar zit ik achter de aarde ten opzichte van de zon, want het is er donker, dus nacht? In de miljoenen lampjes kan ik de contouren van het Amerikaanse continent ontdekken; Noord, Midden en Zuid. Op sommige plekken is minder licht, waaruit ik opmaak dat ze daar midden in de nacht zitten. Op andere plekken branden lampjes van grote steden; straatverlichting, rijdende auto’s en verlichting vanuit huizen en gebouwen. Ik probeer dichter naar de aarde toe te ‘zwemmen’ om alles nog beter te zien. Angst maakt plaats voor genieten. Dit is geweldig.
Kijkend naar het Amerikaanse continent herinner ik me de keren dat ik hier doorheen gereisd ben. Aan de oostkust zie ik duidelijk het mij zeer bekende New York. ‘Wat een stad.’ De opwinding en blijdschap zoals ik hem de eerste keer voelde gaan als een rilling door me heen. Drie jaren achter elkaar werkte ik de zomers in een jeugd sportkamp als tennistrainer. Ik hoor het schreeuwen van de kids galmen over de twintig hardcourt banen, voel de zon branden op mijn huid, zie me weer zitten in de grote rumoerige eetzaal waar Jerry, de oude kampadjudant, tijdens het eten de uitslagen voorlas uit het major league baseball.
Van een latere reis zie ik de plaatsen liggen; New York, Dallas, Grand Canyon, Flagstaff, Death Valley, Las Vegas, Lake Tahoe, San Francisco en Los Angeles. Ik reisde met Greyhound in zo’n geribbelde silver bullet bus. Ik kwam veel mensen tegen, maar was zo onder de indruk van alles om me heen dat ik bijna met niemand sprak.
Er waren nog enkele reizen vanuit Curaçao naar Florida. Wat hadden ze daar een ruimte, wat een steden en prachtige witte stranden. Wat ik altijd al had geweten werd waarheid voor mijn ogen. Er was nog zoveel moois te zien op aarde. Eigenlijk vond ik alles leuker en vooral spannender dan Nederland, wat toen al saai was en natuurlijk zeer nietig was. Op een wereldkaart zag je het nauwelijks. Amerikanen dachten dat Holland in Amsterdam lag, naast Turkije.
Tijdens mijn wereldreis ging ik van Canada in één jaar via New York, Philadelphia, Miami, Cartagena tot aan Buenos Aires, in het zuiden. Ik zie het pad wat ik gegaan ben, verlicht door straatlantaarns. Van daaruit reisde ik verder over de aardbol in oostelijke richting en kwam via Nieuw-Zeeland over de tijdsgrens Los Angeles binnen. Om nog een tripje per bus te maken door Centraal-Amerika tot aan Panama.
Ik besluit me mee te laten voeren richting het daglicht van de zon. Een verlichte rand die steeds dichterbij komt. Het is prachtig om dit allemaal te mogen zien. Voor me zie ik Europa en Afrika liggen. Onder me zie ik de oostkust van de VS ontwaken. Er is bedrijvigheid in steden. Televisies klikken aan, cereals ratelen in kommen, koelkasten gaan open en dicht. Auto’s worden gestart, tassen ingepakt, thermo’s met koffie gevuld. Het gaat er iets rustiger aan toe in de uitgestrekte natuurgebieden, op de bergen, bij de grote meren en rivieren. Mensenlevens zijn in alle bedrijvigheid bezig hun dromen waar te maken voor zover dat lukt. Van hieraf lijkt het allemaal minder groots en belangrijk te zijn. Nog even en ik ga de zon zien. En net als ik het super naar mijn zin begin te krijgen, gaat mijn telefoon. ‘Huh? Had ik die dan bij me?’ De beltoon galmt hard door me heen. ‘Shit..!’ Op het scherm zie ik een Amerikaans nummer. +1-900-enzovoorts. Ik twijfel of ik op zal nemen.
Als ik opneem, lig ik opeens in bed in mijn donkere slaapkamer in Spanje. ‘Huh?’ Wat gebeurt er toch met me? Het lijkt wel of ik in een andere wereld zit, een andere dimensie.
– ‘Alex?’ roept een stem met een zwaar Engels-Amerikaans accent.
– ‘Alex Kurschner?’
– ‘Yes, that’s me. Who are you?
– ‘We want to talk to you Alex,’ klinkt een aardige mannenstem.
– ‘What does it concern?’
– ‘We will be in half an hour in the old men’s bar in Fatima.’
– ‘Okay fine, but who are you?’ brabbel ik nog steeds totaal verbaasd.
– ‘Oh eh Alex, we don’t like waiting.’ Klik, tuut tuut tuut…
Opgehangen. Ze verwachten me over een half uur in Fatima, in de bar van de pensionistas. Op zich wel een goede keus. Het is er altijd gezellig druk en de tapas en het eten is er van super kwaliteit. Fatima is plusminus 20 minuten rijden. Ik wrijf mijn ogen uit, schud met mijn hoofd en kijk verbaasd om me heen. Het ene moment zweef je rond de aarde en het andere ben je terug in Castril. ‘Ik had nog best even willen blijven,’ denk ik hardop. Op de wekker zie ik dat het drie uur is. Heb ik de hele dag geslapen? Hoe kan dat nou weer? Dat heb ik nog nooit gedaan. Oh ja, ik kon vannacht niet slapen en heb de hele nacht liggen internetten op Instagram. Filmpjes gekeken en reels gemaakt. Ik schiet in een joggingbroek en trek mijn sportschoenen aan.
Op de keukentafel ligt een briefje van Bert, mijn huisgenoot. ‘Ik ben naar Pozo Alcon om de televisie op te halen. Laters! Bert.’
‘Oh ja, ik zou paella koken van marisco’s. Laat maar zitten! Geen tijd.’ De auto staat buiten het centrum dus ik ga gelijk. Door de smalle steegjes van Castril bereik ik mijn geliefde karretje. Ik heb me niet kunnen wassen, maar deze ontmoeting kan belangrijk zijn, toch? Snel rijd ik over de vrijdagmarkt omhoog het dorp uit. De auto sputtert een beetje dus ik geef meer gas. Na de nodige haarspeldbochten en langs de coöperativa olijfolie pers, knal ik door richting Fatima. Nog 10 minuten. Om me heen zijn bergen met olijfbomen en schuren. Links tegen de berg op zit een kleine nederzetting met schattige huisjes, Solana genaamd, die ik met 80 kilometer per uur passeer. ‘Ik weet niet eens hoe die lui eruit zien?’ bedenk ik me. Raar verhaal dit. Maar om eerlijk te zijn houd ik wel van dit soort verrassingen.
De bar van de pensionistas, rustiek ingericht met lichtbruine plavuizen, robuust hout meubilair en een grote roestvrijstalen bar langs de achterwand, zit zoals verwacht propvol. Boven langs de wanden is het volgebouwd met lege flessen Anis del Mono, een anijslikeur die veel bij de koffie gedronken wordt. Bij het raam vind ik nog net een vrij tafeltje. Ik kijk eens goed om me heen en zie; schilders, olijvenplukkers, metselaars, boeren en andere dorpelingen. Uiteraard produceren ze aardig wat lawaai. Er wordt geproost, gelachen en druk gepraat. Spanjaarden weten wat plezier maken is en de kroeg is de grote huiskamer van alle inwoners. Hier ontmoet je je vrienden. De vrijdagmiddag is natuurlijk het einde van de werkweek, dus gaan met die banaan. Niemand komt naar me toe. ‘Zou het toch een grap zijn? En zit ik hier voor Piet snot?’ Ik bestel een caña en tapa bij de serveerster, een gezellige dame, in spijkerbroek en zwart T-shirt met het logo van de bar erop. Ze heeft een prachtige lach en praat graag. Maar ik ben wat nerveus, dus ik houd het kort. En nu maar wachten op wat er komen gaat. Met een ijskoud tapbiertje, een schotel met stoofvlees en een homp brood voor mijn neus, zie ik door het raam een zwarte SUV Ford aan komen rijden en parkeren op de kleine parkeerplaats voor de deur. Het lijkt wel zo’n grote FBI-bak uit de Hollywood films zoals bijvoorbeeld ‘Knight and day’ met Tom Cruise en Cameron Diaz. Schitterende film by the way. Ik begin alvast Engels te praten in mijn hoofd, hahaha. Vier atletische, donkere zonnebril dragende mannen in strak pak stappen uit en lopen naar de ingang toe. ‘Wat is dit nu weer?’ Dat zijn ze hier in de dorpen helemaal niet gewend. Als ze binnen komen wordt het stil in de bar. Iedereen staart naar de nieuwelingen die gelijk naar mij toe komen.
De man met de langste bakkebaarden steekt zijn hand uit en begroet me vriendelijk met: ‘How are you Alex?’ Ik knik en maak een uitnodigend gebaar. Ik krijg nu ook van de andere drie een stevige hand en als er een tafel bij is geschoven gaat iedereen zitten. In de bar is het nog steeds stil. Het meisje van de bediening komt aanrennen.
– ‘Wat drink jij Alex? Red wine?’ Ik knik.
De man bestelt twee flessen van de duurste Ribera del Duero die ze heeft en een grote selectie van de beste tapas die snel en achter elkaar gebracht moeten worden en vijf glazen. ‘We don’t have all day,’ zegt hij tegen het meisje wat er gelijk in een sneltreinvaart vandoor gaat.
Wordt vervolgd… (dinsdag 7 december)