Blog12: Onder de Spaanse zon en tussen het groene goud. Real-Life-Soap! De zoektocht gaat verder…
Blog12: Roy van Zanten Dolend door Andalusië. Real-Life-Soap.
Zoektocht door Spanje gaat verder…
Zittend op een harde houten bank op de boulevard van Pedregalejo, staar ik voor me uit over het strand in de leegte van de donkere zee. De zee die, voor Málaga begrippen, wild is. Op vijftig meter voor me spatten golven uiteen op grote rotsblokken, die als brekers dienstdoen. In de Sirocco, die vanuit Afrika de kust aanvalt, proef ik zout. Om me heen is het pikdonker. Half zeven geeft mijn horloge aan. Het gaat nog een eeuwigheid duren voor er een winkel of bar open gaat.
In de verte zie ik een tractor met aanhanger over het strand rijden om het zand te zeven. Met veel lawaai rijdt de trekker zijn baantjes en zo kamt hij op wiskundig precieze wijze zijn velden ‘schoon’ richting het centrum van de stad. Een felle bouwlamp verlicht de weg die voor hem ligt. Opstuivend fijn zand hult de lawaaimaker in een dikke vettige mist en maakt van het geheel iets mystieks. Kling klong ratelen stenen door zijn metalen rad.
Ik heb net Lys op de internationale airport afgezet. Om vier uur ging de wekker om vanuit Ronda twee uur voor haar vlucht op de luchthaven te zijn. Ze was over uit Nederland voor een werkbespreking van de HappyFrog-Books. We hebben vier dagen samen doorgebracht. Uiteraard hebben we ons tegoed gedaan aan alles wat Zuid-Spanje te bieden heeft; tapas, wijn, zon, rust, ontspanning, de Spaanse keuken en de stroperig langzaam gaande zuidelijke tijd. Zo waren we ook een dagje in Málaga. Man (of Vrouw ;), wat is die stad veranderd, lees mooier geworden. De Alcazaba, een soort mini Alhambra, is helemaal gerestaureerd en misschien nog wel mooier geworden dan in zijn gloriedagen. Maar ik ga te snel. We begonnen de dag met een koffietje in een simpel barretje in het centrum. Café con leche y un croissant. Lekker soppen met je broodje in je koffie. We zaten in een typisch Spaanse bar met lachende obers die tijd hebben voor een praatje met wie het maar nodig heeft. Jong en oud iedereen doet mee in Spanje. De ziel van een land vind je terug in het dagelijkse leven in de bar. En het kleine genot, of dat nou een koffietje is of een wijntje met tapa, is nog bereikbaar/betaalbaar voor iedereen. Misschien is dat wel de link die ik heb met Spanje. Mijn nichtje heeft eens tegen mij gezegd dat genieten misschien wel mijn grootste kernkracht is. ‘Jij kan zo lekker genieten!’ zei ze, terwijl we heerlijk in de zon in haar achtertuin zaten. Na het koffietje gingen we op zoek naar het oudste wijnhuis van Málaga, La Casa de la Guardia. Die tent zit altijd vol. Of eigenlijk staat altijd vol, er zijn geen stoelen. Na wat schuifelen door de massa, konden we bestellen bij de tap. Achter de bar staat het vol met oude wijnvaten. Ik bestel twee Pajarette, zoete Málaga wijn met een houterige afdronk. Na zo’n drankje heeft iedereen en lach op het gezicht. Na een wandeling van 15.000 stappen (langs het geheel vernieuwde Plaza de la Merced, de Calle Larios het 5th Avenue van Málaga, het prachtig nieuw ontworpen havengebied met de Botanische tuinen er tegenover, nog een koffietje op het terras bij de sjieke bar ‘El Pimpi’) en een tripje met een gratis bus kwamen we twee uur later terecht in Pedregalejo op de boulevard. De boulevard die ik zo goed ken en waar ik nu dus ook zit wakker te worden. Op een overvol terras aan zee bestelden we de bekende sardientjes op een stokje tegen een vuurtje geroosterd. Je ruikt de geur van het brandende olijfbomen hout, de droge gebakken vislucht. Dit is wat mij betreft waar Málaga om bekend is.
De wijn was fris en fruitig, het eten geweldig en de levendige drukte met de zee en de zon erbij maakten het plaatje compleet. Lys en ik beleefden de HappyFrog-Books dag van ons leven. Dat was nog eens vergaderen :).
Een beetje brak ben ik dus wel nu, na het vroege opstaan en de hectiek op het vliegveld. Mooi even tijd om mijn leven, verleden en heden, te overdenken.
In Málaga begint mijn eerste Dolen boek. Na weer een mislukte relatie was ik naar Spanje gegaan om het succes van het Spaanse tennis van dichtbij te kunnen bestuderen en om de taal te leren voor mijn wereldreis. Bij toeval kwam ik terecht bij Filipe van taalschool Malagaplus. Na 5 weken cursus bleef ik langer, als winterschilder. Ik zal nooit de zonsondergangen vergeten die ik meemaakte, terwijl ik de muren van de school wit schilderde. Er ontstond een magisch warme stilte, het verkeer stopte, vogeltjes zongen vrolijk, een hagedisje trok een sprintje en de hemel veranderde langzaam van kleur. Daar stond ik dan in mijn sportbroekje, op slippers; geen carrière, geen vaste baan, net mijn huis verkocht in Nederland en geen vaste vriendin. Maar ondanks al die dingen die ik niet had, was ik verbazingwekkend gelukkig. Zo vrij als een vogel. Daar op die plek ontdekte ik dat zwerven, in de goede zin van het woord, mij op het lijf geschreven is.
Met veel kling klong en motorlawaai komt de zeef-tractor mijn gedachten verstoren. Ik neem een slok uit mijn waterfles. Nu, ruim twintig jaar later ben ik weer in Málaga. Er gaat een vloedgolf van emoties door mijn aderen. Wat heb ik hier veel meegemaakt. Het warme Mediterrane leven paste goed bij mij. Iedereen was aardig, overal was feest en ik leerde ook nog een taal waarvan ik het nooit verwacht had. Na anderhalf jaar was het weer tijd voor iets nieuws. In de week voor ik naar IJsland zou vertrekken ontmoette ik een vrouw die me nog veel meer zou leren. Een andere keer vertel ik misschien meer over haar.
Het is inmiddels licht. Na een telefoontje met Bob, mijn toekomstige project-partner en buurman, ga ik op zoek naar een bakkertje. Even later zit ik aan een ‘Americano’ koffie terwijl mijn telefoon aan de lader ligt.
Het weerzien met Filipe, enkele uren later, brengt me in één klap terug naar de jongeman van halverwege dertig die ik was tijdens mijn periode in Málaga. Op enkele grijze haren en een rimpeltje na is er niks veranderd aan alles en iedereen. Ik ben weer de ‘capullo’ van Málaga. Twintig jaar zijn in één moment verdwenen. Foetsie, weg. Antonio vraagt of ik een rondleiding wil door mijn ‘oude huis’. Even later lopen we door de beneden verdieping langs leslokalen. Opeens zie ik een foto hangen aan de muur van mij en Sergi, mijn klusmaat/chef. We kijken breed lachend in de lens terwijl we achter een grote pan paella staan. Als extraatje deden wij vrijdags de excursie: ‘Hoe maak je paella?’ De leerlingen schreven vlijtig met Sergi mee als hij uitlegde hoe en in welke volgorde je te werk hoorde te gaan. Ik gaf alles aan; ui, paprika, kip, kruiden, rijst en visbouillon en ging rond met ‘tinto de verano’, een soort sangria.
Terwijl ik dit opschrijf denk ik aan een passage van Sergi en mij uit Dolen1 ‘Angst om te binden, Zucht naar vrijheid’ waarin hij mij een stukje Andalusische cultuur bijbrengt. Bladzijde 19 onderaan tot en met 21 halverwege. Zie hier onder.
*
‘Hé capullóóó.’ (hé eikel) schreeuw ik enthousiast naar Sergi. Hij is mijn collega klusjesman en werkt al enige jaren in de school. Sergi is een typische Spanjaard met lage, nasale, rauwe rokersstem van zwarte tabak, nors, maar met een hart van goud. Hij is klein van stuk, gezet, stevig en heeft grijs, kort krullend haar wat in een machokuif achterover zit. Ik kon het gelijk goed met hem vinden. Naar die buitenlanders die hier Spaans komen studeren en lol trappen is hij sceptisch. Hij is degene die langs de appartementen moet gaan om kleine schades te repareren. En zo heeft hij ’s avonds weer stof tot mopperen als we bij Felipe op zijn kantoor bier drinken uit bruine literflessen San Miguel. Ik, het nieuwste lid van de taalschoolfamilie, haal steeds een volgende fles uit de koeling in de hal die tot de nok gevuld is met alleen bier.
De school is inmiddels geverfd van buiten en van binnen. Nooit zal ik de magie vergeten van de zonsondergangen die ik in het steegje voor de school heb beleefd, strijkend met mijn kwast. Vlak ervoor werd het stil op een paar zingende vogels na. Het leek zelfs alsof ook het verkeer even stil hield. Soms stopte ik met schilderen en keek naar mezelf in mijn korte broek, T-shirt en op slippers. Geen stress, geen haast, geen carrière, maar wel gelukkig. Daar stond ik dan ergens in Zuid-Spanje een school te schilderen en het was oké. Een salamander trok een sprintje over de muur. Een vogel tjilpte. Tot het donkerder werd en de nacht het over nam.
Vandaag ga ik ontbijten met Sergi. We zijn al bij een appartement geweest om gasflessen te wisselen en een deurkruk te repareren. Sergi is tegenwoordig zo druk dat ik zijn assistent ben geworden. Ik rijd altijd in het busje van school door de drukke stad die Málaga is. Sergi zit naast me en geeft aanwijzingen hoe ik moet rijden. Hij zegt altijd belerend als ik weer te hard rijd of loop te stressen voor een stoplicht: ‘Roy, tranquilo, todo lo que no podemos hacer hoy lo haremos mañana.’ (Alles wat we vandaag niet kunnen doen, doen we morgen). ‘Mañana hay otro día,’ (Morgen is er weer een dag Roy). Ik heb het ‘mañana mañana’ gevonden. Het heeft me toch nog ruim een jaar gekost voor ik het principe door had. Ik leer nog een levensles van Sergi, die tijdens onze kantoorborrels altijd ongezouten zijn mening geeft. Ook als die niet strookt met Felipe zijn mening. Dan krijgen de zachte bruine ogen van Sergi een harde zwarte kleur en zegt hij vol passie wat hij er van vindt. Ik ben van nature iets gematigder, misschien bang dat iemand boos wordt als ik het niet met hem eens ben en ik hem als vriend verlies? Sergi heeft daar geen last van. Ook heeft hij geen problemen met verantwoordelijkheid nemen en zich binden. Hij heeft een vrouw en twee dochters waar hij liefdevol voor zorgt.
Ik heb olijfolie en Serranoham bij me. Sergi stokbrood, een fles rode wijn en gedroogde kabeljauw. Hij doet het voor. Eerst giet je een enorme plas donkergroene olijfolie op je bord. Dan pluk je kleine stukjes van de kabeljauw en die strooi je in de olie. Met een stuk brood vis je ze er weer uit en eet het op. Hetzelfde met de ham.
In de bar van Carlos om de hoek drinken we een café con leche ter afronding. ‘Okay Roy, vamos?’ zegt Sergi opeens. We moeten nog een verwarmingsketel vervangen.
*
Terug in de auto op weg naar mijn dorpje in de Sierra zie ik grote stukken film in mijn herinneringen voorbij komen.
Vlak na mijn wereldreis ging ik voor de tweede keer in mijn leven failliet. Ik ging terug naar Nederland en via een maat uit Arnhem kwam ik terecht in de olie-industrie. Petrochemie zoals dat in deftige woorden heet. De industriële schoonmaak. Ik deed een veiligheidscursus en een hogedrukreinigingscursus en ging aan het werk. Stond ik daar ineens tot mijn heupen in de ruwe olie in een donkere 80 meter tank met een volgelaat-masker met hoofdlamp op mijn kop en een luchtslang achter me aan zeulend, die mijn leven moesten zekeren. Dan ga je wel anders nadenken over het vanzelfsprekende leventje wat je tot die tijd hebt gehad. Maar met het schoonmaakwerk bekostigde ik mijn schrijfcapriolen. Ik had zoveel meegemaakt en geleerd in de afgelopen jaren, dat wilde ik niet verloren laten gaan.
Zoals ik in het vorige blog eindigde, had ik plannen in de driehoek Albacete, Alicante en Valencia te gaan rondkijken. Ook die plannen zijn verwezenlijkt. Na Benidorm, Altea en La Vila Joiosa aan de kust, heb ik een waardevolle blik kunnen werpen in het achterland oa in La Nucia, Jalón, Alcalalí en Parcent met onze mannenclub ‘de deugnieten’. Waar ik supertrots op ben is het vervolginterview met @robverlinden (de bekendste tuinman van Nederland) en cameraman @arnozijlmans Rob had inmiddels de hele Trilogie uitgelezen en er goede vragen over. Ikzelf moet nog leren hoe ik een interview naar mijn hand kan zetten en daar zijn dit leerzame momenten voor.
Op de terugweg met Martin heb ik nog een keer goed de prachtige vallei van Murcia tot aan de Sierra de Castril onder de loep kunnen nemen. Bijna bij elk noemenswaardig plaatsje zijn we even gestopt om een wijntje te drinken en een tapaatje te eten. Dat was weer super gezellig en waardevol. Plaatsjes als Mula, Bullas, Caravaca de la Cruz, Puebla de Don Fadrique, Huescar en Santiago de la Espada om er maar eens een paar te noemen. Ook ben ik nog in een paar meerdaagse tripjes langs de kust wezen toeren om serieus te kijken naar mogelijkheden om daar mijn woon-Nirvana te vinden voor mijn oude dag. Op de eerste trip langs één van de minder bekende costa’s van Spanje, tussen Cartagena en Almería, zag ik onder andere; Águilas, Villaricos, Vera Beach, Garrucha en Mojácar. Een tweede trip ging langs Guadix, Tabernas, Huércal, Almería en Roquetas de Mar. Net als de strand zeef-tractor kam ik op mijn manier stukken Spanje uit en houd bij hoe het was.
Wordt vervolgd… Volg Roy op zijn zoektocht door Spanje naar de ideale woonplek. Lees ook eerdere blogs op deze website.